Gouda kreeg zijn eerste aansluiting op het Nederlandse spoorwegnet op 21 mei 1855, met de ingebruikname van de spoorlijn tussen Utrecht en Rotterdam Maas van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS).
De eerste oude straat op onze wandeling. De wetering is gegraven tussen de binnenstad en de Breevaart in 1579. De naam geeft aan dat dit water vooral is gebruikt om karnemelk van buiten naar de binnenstad te vervoeren, waar dit product gebruikt werd om varkens te voeden.
Bij deze brug was lange tijd het begin/eindstation van de spoorlijn ( liever: tramlijn) Gouda- Schoonhoven die bestaan heeft van 1914 tot 1942. Later is de lijn doorgetrokken naar het station aan de lijn R'dam- Utrecht.
Op de plaats van dit plantsoen lag in vroeger tijden een ravelijn, een verdedigingswerk voor de stad. U loopt voor de Chocoladefabriek langs. Hier werd Vanaf 1972 door Steenland chocolade geproduceerd, voornamelijk in de vorm van letters en van munten. Maar al vrij snel vertrok Steenland naar de rond van de stad. Steenland is de grootste producent van chocolademunten ter wereld.
Deze brug is pas rond 1910 aangelegd. Na 1523 wordt soms een voetgangersbrug genoemd die op deze plek zou liggen, maar op veel historische kaarten ontbreekt deze brug (weggehaald vanwege gevaar?) We lopen nu de oude stad binnen.
Molen De Punt
Aan de voet van het huis naast de trap vindt u de enige restanten van het oude kasteel. Dit stukje doteert van de periode no de afbraak van het middeleeuwse slot, dot de toegang tot de haven bewaakte. Dit slot nam veel ruimte in beslag en grensde aan een tamelijk omvangrijk klooster. Kort na de overgang naar het protestantisme (1572) is dit klooster afgebroken en enkele jaren later is het kasteel gesloopt. De ruimte die hiermee vrij kwam is deels gebruikt voor het aanleggen van een kade (Nieuwe Veerstal), waar schippers die niet uit Gouda afkomstig waren moesten afmeren.
De naam de Punt herinnert aan het verdedigingswerk dat hier is aangelegd om de stad beter te beveiligen tegen mogelijke aanvallen van de Spaanse troepen. Kort no de sloop van het kasteel werd op deze plaats een korenmolen gebouwd. De huidige molen is gebouwd nadat een brand op Paaszondag 1831 een oudere molen in as legde.
Om de stad te beschermen tegen hoog water is al begin 13e eeuw een simpele keersluis gebouwd aan het centrum-einde van de haven. De sluis die de haven scheidt van de IJssel stamt uit 1615. Voor die tijd kwam eb en vloed tot de keersluis onder de St. Jansbrug.
We kwamen aan bij de rust, maar besloten verder te worden.
Via deze brug (Guldenbrug), die genoemd is naar het bedrag (één gulden) waartegen bouwbedrijf Nederhorst deze brug aanlegde ter gelegenheid van het eeuwfeest van dit bedrijf, komen we terug in de oude stad.
We zijn nu in een deel van de oude binnenstad waar veel kleine bedrijven gevestigd waren en waar de bevolkingsdichtheid heel hoog was. Vanaf de 14e eeuw vond je hier veel lakenwevers of drapiers. Tot in de 20e eeuw had je in deze omgeving sloppen en stegen. De naam herinnert aan de bescherming van de stadspoorten, de stadsmuur en de singel, die de stad tot een soort vesting maakten. U passeert jongerenclub So What, gevestigd in een asschuur uit 1844. in de asschuur werd haardas verzameld dat als grondstof voor de bereiding van loog voor de glas- en zeepfabrieken grote waarde had.
Even verderop komt u bij molen De Rode Leeuw, een nog steeds werkende korenmolen uit 1729. Vlak na de molen ziet u links een strootje met de naam Regulierenhofje. In dit gebied stond het klooster van de Brigitten, dot in 1476 is opgericht. Halverwege de 16e eeuw vertrokken de Brigitten en werd het klooster gebruikt door de Regulieren, die na de brand in het klooster Stein (bij Haastrecht) hier onderdak vonden.
Op
de hoek van de Keizerstraat staat de Barbaratoren, een oudste overblijfsel van
een kapel met gasthuis.In
de kapel konden arme "dochterkens" ook school gaan. Na de komst van
het protestantisme werd de kapel verkocht aan een particulier die op de plaats
van de kapel een paar woningen bouwde. De toren stoot er nog altijd.
Vlak voor het einde van de straat, links, staat het pnd waarin in de jaren 80 van de 19e eeuw een volksgaarkeuken werd gehuisvest.
Op de eerste meters vindt u in de bestrating 95 letters; beginletters van de stellingen die Luther in 1517 in Wittenberg publiekelijk maakte.
Deze steeg waarvan de naam al in 1504 bestaat, is genoemd naar de Lommerd, of bonk van lening die zich in de 16e eeuw bevond op de hoek van deze steeg en Achter de Vismarkt.
Op de twee oevers van de Gouwe staan de Visbank en de Korenbeurs, twee gaterijen uit de 18e eeuw, op de plaats waar al in de Middeleeuwen de vismarkt van Gouda was.
Onder de St. Jansbrug (de eerste brug over de Haven) was in de 13e eeuw (en wellicht al eerder) de eerste keersluis aangebracht die een eeuw later wordt omgebouwd tot schutsluis. Tot halverwege de vorige eeuw speelde deze sluis een belangrijke rol bij het doorspoelen (schuren) van de grachten. Hiervoor was een speciaal systeem ontwikkeld van dubbele deuren.
Op nummer 29 ziet u een prachtige Renaissancegevel.
Boven de poortopening van het moderne appartementengebouw rechts, herinnert een gevelsteen aan tegelbakkerij de Swaen die hier in de 17 eeuw gevestigd was en die tot op heden zeer bekend is vanwege de "spijkervogels" , tegels met een gekleurde vogel erop die op een spijker zit. Zeer zeldzame en kostbare tegels!
Weer een straat die goed de middeleeuwse structuur van de oude stad loot zien, vergelijk met wat we eerder zagen in de Peperstraat nr 32), maar nu gespiegeld. De huizen staan nu rechts en de oorspronkelijke achtertuinen van de panden aan de haven liggen links, over het water.
Deze
straat is vernoemd naar een belangrijke familie Spierinck, uit de 13e eeuw, die
in deze straat waarschijnlijk bezittingen had. In de tweede helft van deze
straat staat aan beide zijden oude bebouwing; dit kwam in sommige delen van de
oude stad voor en heette dan dubbele buurt.
Links komt u langs de zijgevel van het Willem Vroesenhuis, het tehuis voor oude mannen dat halverwege de 16e eeuw door een rijke katholieke weldoener is gesticht. Let op de mooie versiering boven de toegangsdeur in deze gevel.
Rechts het voormalige klooster van de Cellebroeders of Alexianen, later in gebruik als Latijnse school en in de 19e eeuw als werkinrichting ter bestrijding van de armoede en in de 20e eeuw als bejaardenhuis. Nu, na een grondige restauratie, zijn er appartementen voor jongeren in gemaakt. Dit gebouw is vooral mooi aan de achterzijde. Ga daarom aan het eind van het gebouw.
De broeders zorgden voor pestlijders in de stad en hadden waarschijnlijk een eigen, afgescheiden deel in de St. Janskerk, om de burgers van de stad te beschermen tegen deze gevaarlijke ziekte. De toren met bel stamt uit de tijd dat in dit gebouw een school was gevestigd. Het deel rechts van de toren was de vroegere kapel van het complex.
In de voormalige schoolmeesterswoning kunt u door het raam, voor de haard de grafplaat zien van de priester die de Jeruzalemkapel liet bouwen. De straat is genoemd naar deze kapel, die op de hoek ligt met de Patersteeg.
Links
een buste van Erasmus, zoon van een Gouds priester en van diens huishoudster.
Erasmus woonde in Gouda ongeveer van zijn 3e tot zijn 12e jaar ...
Deze kerk is ontstaan uit de kleine middeleeuwse privékapel van de adellijke familie van der Goude. In de loop van een paar eeuwen is de kerk steeds uitgebreid. Dit was de enige parochiekerk van de hele middeleeuwse staf! Vanaf het begin was de kerk gewijd aan Johannes de Doper.
Halverwege de 16e eeuw is het schip van de kerk flink beschadigd na blikseminslag. Bij de plannen voor herbouw is toen een zeer groots opgezet ontwerp van gebrandschilderde ramen meegenomen. Een deel van die plannen is uitgevoerd vóór de overgang naar het protestantisme. Bijzonder is dat er na de overgang nog steeds gebrandschilderde ramen zijn toegevoegd, moor nu met andere onderwerpen en met andere schenkers.
U passeert de kleine Van der Vormkapel, een stuk verder de toren en nog verderop het poortgebouw van het Catharina Gasthuis, het middeleeuwse ziekenhuis en gastenverblijf van de stad. Nu is het gebouw in gebruik als museum.
Zowel boven de toegangspoort ols op de binnenplaats zijn een aantal reliëfs en beelden aangebracht die afkomstig zijn van andere gebouwen in de stad, die veelal verdwenen zijn.
Meteen na dit gasthuis komt u bij de plek waar in de twaalfde eeuw een versterking stond, op een kunstmatig heuveltje een motte) geheel omgeven door water.
Vergeet niet het sprookjesachtige stadhuis van dichterbij te bekijken: gebouwd in 1450-1451 en voornamelijk betaald met de opbrengsten van bieraccijns. In de voorgevel ziet u leden van het huis van Bourgondië, die destijds heersten over de Loge Landen. In de middeleeuwen werd hier ook recht gesproken.
Het balkonnetje aan de linkerzijgevel (met de rug naar de ingang van het stadhuis) is de kaak. Daar werd je te schande gezet. Boven dit balkon komt u om 02 en i2 over het uur het poppenspel zien en horen.
U komt ook langs hotel de Zalm en langs de beroemde kaaswaag.
De
huisjes hier stammen uit de arme 19e eeuw. Je kunt hier goed zien hoe de armere
werklieden gehuisvest waren in die tijd.
Onder
deze brug paste een schuit volgeladen met turf. De turf werd verhandeld op het
achterste stukje van de Turfmarkt.
De
kade is hier heel laag, vanwege het vroegere gebruik als losplaats van turf.
Aan
het einde komt u bij de Vrouwetoren, die hoorde bij de O.L. Vrouwekapel die
hier eind 15e eeuw gebouwd is.
We verlaten de oude stad.
U bent nu weer terug in de wijk Bloemendaal.
Dit gebied werd vanaf 1700 ontgonnen. De eerste parochiekerk van Gouda (de voorloper van de St. Janskerk) heeft in Bloemendaal gestaan en fungeerde tot 1278 als parochiekerk voor de hete streek.
Hoewel dit een nieuwe wijk van de stad is, ligt hier dus de oorsprong van de bewoning van dit gebied, voordat het huidige centrum van de stad zich ontwikkelde dicht bij de plek waar Gouwe en IJssel bijeen kwamen.
Vergeet mijn gastenboek niet:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten