Wandelparcours is ‘tijdelijk ingerichte sportaccommodatie’.
Grootschalige sportevenementen op de openbare weg zoals de Nijmeegse Vierdaagse, Amstel Gold Race, Marathon van Rotterdam, City Pier City in Den Haag en de Friese Elfstedentocht hoeven definitief niet het hoogste btw-tarief van 19 procent te betalen op inschrijfgelden van de deelnemers. Het tarief van 6 procent volstaat, zo heeft de Belastingkamer van de Hoge Raad gisteren besloten.
Dat gebeurde in een hoger beroep dat het ministerie van Financiën had aangespannen tegen de organisatie van de Nijmeegse Vierdaagse. Met terugwerkende kracht moet de belastingdienst ongeveer een ton per jaar terugbetalen aan de organisatie van het wandelevenement, gerekend vanaf 2003.
Cruciaal was de vraag of een evenement op de openbare weg gelijkgesteld mag worden aan een evenement in een binnensportaccommodatie als zwembad of sporthal. Daar geldt het lagere belastingtarief. Omdat bij sportevenementen in de buitenlucht een parcours wordt uitgezet ofwel een tijdelijk ingerichte ‘accommodatie’, vindt de Hoge Raad het terecht dat ook daar het lagere percentage geheven wordt.
Het beroep bij de Hoge Raad is in Nederland met belangstelling gevolgd door allerlei organisatoren van buitensportevenementen. Ook die worden nu vrijgesteld van de hogere belastingaanslag.
In 2006 was de organisatie van het wandelevenement al in het gelijk gesteld door de Arnhemse Belastingkamer.
De uitspraak is het sluitstuk van een jarenlang voortslepend conflict. In 2003 werd het wandelevenement, dat in 2002 was ondergebracht in een stichting, door de fiscus aangeslagen als een ‘onderneming’ die gelegenheid geeft tot sportbeoefening. Gevolg was dat btw betaald moest worden over de inschrijfgelden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten